In de vorige blog had ik het over het Cynefin model: Het onderscheid tussen complex en ingewikkeld is een stuk lastiger. Persoonlijke voorkeuren, overtuigingen en verantwoordelijkheden spelen een rol.
Voorkeur: voel je op je gemak wanneer je in alle rust een probleem kan bestuderen (ingewikkeld), of is het natuurlijker voor je om ‘gewoon’ een beetje in het probleem te prikken en je zo een beeld te vormen van het probleem en mogelijke oplossingen?
Rol: Werk je aan de creatieve (door)ontwikkeling van een product en zoek je elke dag naar nieuwe kansen voor je klant (complex)? Of zie je het als jouw verantwoordelijkheid om te coderen wat er aan functionaliteit wordt gevraagd (ingewikkeld)?
Overtuiging: Ben je er van overtuigd dat voor de beste oplossing een grondige analyse noodzakelijk is (ingewikkeld)? Of ben je er van overtuigd dat een goede oplossing alleen gevonden kan worden door het simpelweg uit te proberen (complex)?
De meeste mensen komen vanuit hun natuurlijke voorkeur terecht in een rol die daarbij aansluit. In die rol doe je doorgaans ervaring op, waaruit je overtuiging groeit over ‘wat werkt’. Dan wordt het oppassen geblazen.
Want ‘wat werkt’ verandert. Dat kan zijn omdat er nieuwe manieren zijn uitgevonden die beter werken (schroeven i.p.v. spijkers). Of omdat de context is veranderd (steen i.p.v. hout). In dit alles is één ding zeker: ‘wat werkt’ verandert (en dat zal nooit veranderen).
In de IT is er al lange tijd een beweging gaande van ontwikkelen volgens het waterval model, naar (meer) agile werken. Vasthouden aan je hamer met bakje spijkers kun je dan doen, maar misschien is het verstandiger (ook) om te leren gaan met een schroevedraaier en bakje schroeven.