Dit is het vervolg op ontdeksel #23 | Een goed begin: Wat houdt je wakker? dat gaat over mijn ervaringen bij het opstarten van een nieuw project.

In de vorige oefening haalden we de ‘ja-maars’ uit het team en maakten we hiervan gedeelde zorgen. We konden weer verder waar we gebleven waren: ‘Ok, en hoe gaan we dat dan doen?’. Om dat te bepalen, heb ik het team – in 3 stappen – een story map in elkaar laten zetten.

Stap 1: Van grote naar middelgrote brokken werk

Ik legde het team uit dat we een story map gingen maken, om beter zicht te krijgen op onze scope voor de komende maanden. Ik legde uit dat we dit stap voor stap gingen doen, kennis van wat een story map is, was dus handig, maar niet nodig.

De ‘epics’.

Voor een snelle start, had ik alvast gekeken naar wat het team in scope had gezet voor de komende maanden. Daaruit had ik een aantal grote brokken werk geïdentificeerd. Ik vroeg het team deze grote brokken werk te verdelen in middelgrote brokken. Per grote brok werk, minimaal 2, maximaal 7 middelgrote.

Ik kreeg direct vragen of dit dan epics en features waren en hoe we die dan definieerden. Ik was blij met deze voorkennis, maar ik had geen trek in een discussie over definities. Ik gaf daarom aan dat je dit zo zou kunnen zien, maar dat dit voor nu niet van belang was.

Na enige aarzeling kwam het team op gang, maar binnen een paar minuten was het al weer gebeurd:

Nu met ‘features’

Stap 2: Van middelgrote naar kleinste brokken werk

In deze stap vroeg ik het team alle post-it’s uit de vorige oefening een plek te geven onder een middelgrote brok werk. Dit pakte het team snel op en was zo gebeurd:

Nu met ‘stories’

Twee nieuwe inzichten:

  • Enkele kleinste brokken werk bleken nergens te ‘passen’. Het team besloot hiervoor een extra grote brok werk te definiëren, inclusief onderliggende middelgrote brokken werk.
  • Sommige middelgrote brokken werk hadden geen kleinste brokken werk. Dat werd direct door het team opgemerkt (“Wat moeten we daarmee?” – “Goed gezien, daar komen we zo aan toe.”).

Voor we verder gingen naar de volgende stap, vroeg ik ze om de kleinste brokken werk op volgorde te zetten: de brokken werk die het eerste uitgevoerd moesten worden/het kleinste waren/het meest duidelijk waren bovenaan, de brokken werk die als laatste uitgevoerd moesten worden/het grootste waren/het meest onduidelijk waren onderaan. Dit was zo gebeurd, o.a. omdat ik had aangegeven dat ‘ongeveer’ goed genoeg was.

Stap 3: Kleinste brokken werk aangescherpt

Ik legde het team uit dat we de story map nu compleet gingen maken. Ik vroeg ze ieder een eigen kolom in de story map te kiezen en voor deze kolom te gaan staan, zodanig dat er een halve cirkel rond de story map zou ontstaan. Daarna vroeg ik ze om ‘hun’ kolom kritisch te bekijken. Alles mocht: post-it’s erbij plakken, herschrijven, splitsen of zelfs verwijderen. Ik gaf ze 2 minuten per kolom en liet ze daarna ‘doordraaien’.

In het begin waren ze nog redelijk voorzichtig, maar na een paar keer doordraaien ontstond er al meer initiatief (“Mag ik deze post-it aanpassen?” – “Natuurlijk. Maar misschien kan het geen kwaad hierover even te overleggen met iemand.”). Zo ontstonden er kleine gesprekken over de scope van sommige post-it’s en hoe deze beter te definiëren.

Na ongeveer 20 minuten was dit het resultaat:

En nu helemaal compleet

Deze oefening maakte, nog sterker dan de oefening waarbij de scope voor het eerst werd bepaald, dat het team echt zélf bepaalde wat er allemaal moest gebeuren. Ik zag in deze oefening voor mijn ogen gebeuren dat het team zich het werk toe-eigende. Daarmee waren ze klaar voor de volgende stap.