Dit is het vervolg op ontdeksel #21 | To do, or not to do? dat gaat over mijn ervaringen bij het opstarten van een nieuw project.
In de vorige oefening koos het team de scope voor het minimal lovable product over 3 maanden. De volgende logische stap zou zijn: ‘Ok, en hoe gaan we dat dan doen?’. Maar voordat we die stap zouden gaan nemen, was er een belangrijke tussenstap te zetten. Je zou dit de ‘ja-maar’ stap kunnen noemen.
In de allereerste kennismaking waren we er al achtergekomen dat het team stikte van het Insights consciëntieuze blauw. Mensen met dit profiel zijn van nature gericht op de details, al kunnen ze daar ook verstrikt in raken. Deze mensen zijn bij uitstek geschikt voor de luis-in-de-pels rol, de mensen van de ‘ja, maar…’.
En de details, die ontbraken natuurlijk volledig in de elke oefening die we deden. Die passen simpelweg nooit op een post-it. Dat is voor de oefening natuurlijk precies de bedoeling, omdat zo de snelheid erin blijft. Daarom was het tijd voor een moment van vertraging. Tijd voor de ‘ja, maar…’.

Ik hield ze daarom het volgende voor: “Ik neem jullie mee naar een donkere toekomst. Stel je voor: we hebben met zijn allen een aantal maanden keihard gewerkt. Misschien wel een jaar lang. Maar dan wordt dit project gestopt. Dat was onvermijdelijk, want het is gruwelijk mis gegaan. De vraag is nu ‘Wat heeft er voor gezorgd dat het zo gruwelijk is misgegaan?”
Met deze oefening vroeg ik om ze ’terug’ te laten kijken op het nu vanuit een denkbeeldige toekomst. Dat was voor niet iedereen even makkelijk. Daarom voegde ik een alternatief toe: “Vind je dit een lastige vraag, dan mag je hem ook anders benaderen: Stel dat dit project hopeloos mis zou gaan, waar zou dit dan aan liggen?”
De rest van de oefening was eenvoudig: na ongeveer 5 minuten hing er een bonte verzameling van post-it’s op de wand. Deze mochten ze groeperen, en daarna mochten ze dotvoten met zo veel stemmen als ze wilden. In de pauze naar de volgende oefening hing ik de post-it’s vervolgens van links naar rechts op volgorde van het aantal stemmen dat ze hadden gekregen.
In de dagen, wekend en zelfs maanden die volgden, was deze ‘slinger’ een goed aanknopingspunt voor een gesprek. We wezen ernaar als we een zorg in de praktijk hadden gezien, we een maatregel besproken, of juist wanneer deze zorg (gelukkig!) zich niet voordeed.

Ter afsluiting nog twee dingen die we niet hebben gedaan tijdens de oefening (en die mij goed zijn bevallen 😊).
We hebben niet over risico’s gepraat. Zodra je over risico’s gaat praten, kan het namelijk heel goed gebeuren dat het meer theoretisch wordt dan praktisch, meer over de risico’s buiten het team, dan in het team, meer over wat er mis kan gaan bij de ander, dan bij jezelf. We hebben het daarom niet over de risico’s gepraat, maar onze eigen zorgen. En aan een oprechte zorg vanuit jezelf, daar doet niemand wat aan af.

Wat we ook niet hebben gedaan, is over risico-mitigatie gepraat. Daar ga je het over hebben, als je risico’s wilt voorkomen of de effecten van de risico’s wilt verminderen. Maar daar ging deze oefening helemaal niet over. Het doel van deze oefening was om zo eerlijk en transparant mogelijk elkaars zorgen te delen. Op die manier worden het gezamenlijke zorgen. Het dealen met deze zorgen wordt dan een teamaangelegenheid en komt dan echt wel goed.
Reacties door Gertjan Kruiger